2 Het woonzorgcomplex

2.1 Hoe ziet het er uit?
Stichting Wierde wil een woonvorm realiseren voor ongeveer 14 mensen, die blijvend zorgafhankelijk zijn, met de ziekte schizofrenie of aanverwante stoornissen. Uitgangspunt voor de woonvorm is: ‘Gewoon waar kan en specifiek waar nodig’ of ‘uitgaan van de mogelijkheden en rekening houdend met de beperkingen’. De bewoners hebben ieder een eigen appartement waarin ze zelfstandig wonen en naar behoefte zorg en ondersteuning krijgen. Mensen van elk geloof, geslacht, geaardheid en ras zijn welkom in deze woonvorm.
Naast de eigen woningen voor de 14 bewoners is er een gemeenschappelijke ruimte, waaronder een keuken, een ontmoetingsruimte, kantoorruimte voor het personeel en verkeersruimten.
2.2 Aan welke eisen moet het voldoen?
2.2.1 Eisen t.a.v. het gebouw en de omgeving.
Het gebouw is liefst geheel gelijkvloers en maximaal 2 lagen hoog. Bij de bouw van het woonzorgcomplex moeten lichamelijke mogelijkheden en beperkingen van de toekomstige bewoners in acht genomen worden. Er dient namelijk levensloopbestendig gebouwd te worden. Het gebouw moet in een rustige omgeving staan, maar wel midden in de samenleving en in de buurt van openbare voorzieningen, zoals winkels, bibliotheek en openbaar vervoer. Daarbij valt te denken aan een locatie in een stabiele woonwijk. Uiteraard moet het ook een veilige omgeving betreffen.
Nadere omschrijving over de eisen van Stichting Wierde m.b.t. het gebouw zijn te vinden in de bijlage: programma van eisen.
2.2.2 Eisen t.a.v. de woning.
Het streven is individuele woningen ter grootte van circa 75 vierkante meter te realiseren. De woning dient te bestaan uit een woonkamer, minimaal één afzonderlijke slaapkamer, een keuken, een natte cel, een apart toilet, een hal en een berging. Een eigen voordeur naar de straat heeft de voorkeur.
De woningen hebben ook elk een eigen buitenruimte, bijv. in de vorm van een balkon of een terras/tuin.
2.2.3 Eisen t.a.v. zorg en ondersteuning.
Het realiseren van 24-uur-aanwezige-zorg is erg belangrijk voor Stichting Wierde; het uitgangspunt van zorg is dat deze altijd aanwezig is.
Hoewel de woonvorm juist ruimte biedt voor eigen ontplooiing zal er ook de mogelijkheid voor gezamenlijke activiteiten zijn.
Het deelnemen aan gemeenschappelijke activiteiten binnen het woonzorg complex is een eigen keuze van de bewoner, mits de geestelijke gezondheid dit toelaat. Hieromtrent worden nadere afspraken met elkaar (zorgteam en bewoners) gemaakt. Afhankelijk van het soort afspraken kunnen deze vastgelegd worden in het individuele begeleidingsplan van de bewoner. Ondersteuning kan o.a. nodig zijn in de dagelijkse verzorging, het regelmatig innemen van de medicatie, het boodschappen doen, het huishouden en in de dagbesteding van de bewoner. Ook het contact met de reguliere hulpverlening kan deel uitmaken van het zorgarrangement.                                                                                                                                          
2.2.4 Eisen t.a.v. de maaltijden
Bewoners hebben een aantal keuzemogelijkheden m.b.t. de maaltijden: zij kunnen zelfstandig koken en eten in de eigen woning, of de maaltijd  halen in de centrale keuken en in de eigen woning opeten, of bij voorkeur gezamenlijk eten in de ontmoetingsruimte.  Voor het eten uit de centrale keuken dient vooraf ingetekend te worden. Mocht een bewoner dan alsnog niet mee (kunnen) eten, is er een mogelijkheid de maaltijd in te vriezen. Hierin ligt een taak voor het zorgteam, dat zaken rond het eten dient te reguleren. Dit betekent niet alleen de inkoop en de bereiding,  maar ook zaken als inschrijven op en bewaren van maaltijden. Het menu uit de centrale keuken wordt bepaald in overleg met de bewoners, waarbij gelet wordt op dieetwensen. Ontbijt en lunch kunnen zowel in de gezamenlijke ruimte als in de eigen woning genuttigd worden.
Bezoekers  kunnen uiteraard mee-eten in de woning van de bewoner. In de gemeenschappelijke ruimte kan alleen worden meegegeten als er geen bezwaar is van bewoners of zorgteam.
Vanzelfsprekend worden de bewoners zoveel mogelijk betrokken bij de inkoop en bereiding van de maaltijden en de afwas.
2.2.5 Eisen t.a.v. het huishouden.
Alle bewoners stellen samen huisregels op. In het huishouden binnen het woonzorgcomplex spelen ouders geen rol. De schoonmaak van de gezamenlijke ruimten wordt in overleg met de zorgaanbieder zo goed mogelijk ingevuld.
De verantwoordelijkheid voor het schoonhouden van de eigen woning wordt vastgelegd in het individuele begeleidingsplan. Uitgangspunt hierbij is dat wordt uitgegaan van de mogelijkheden en beperkingen van de bewoner. De beperkingen van de handicap worden aanvaard en daarop wordt aangepaste zorg geboden. Dit creëert een grote mate van rust. Bewoners hebben allemaal andere beperkingen; per bewoner moet worden vastgelegd voor welke onderdelen van het leven extra ondersteuning noodzakelijk is. Uiteraard wordt wel met regelmaat getoetst of de aangeboden ondersteuning nog aan de (zorg)behoefte voldoet. Wanneer bijvoorbeeld wordt geconstateerd dat een bewoner niet in staat is tot het schoonmaken van het eigen huis dan wordt deze beperking aanvaard en dit dus op een andere wijze geregeld. Daarmee komt ruimte vrij voor deze bewoner om andere dingen te doen die wel in aanleg aanwezig zijn.
2.2.6 Eisen t.a.v. samenwonen.
Samenwonen is in principe niet toegestaan in de eigen woningen. Dit zou aanleiding tot problemen kunnen geven en bijvoorbeeld kunnen leiden tot een toename in de zorg als de nieuwe bewoner ook hulp nodig heeft. Daarnaast kunnen  bewoners gevoelig reageren op  het in huis nemen van een nieuwe “extra” bewoner  en dat kan op deze manier enigszins tegengegaan worden.
Zowel het beheerbestuur, het zorgteam als de bewoners hebben hieromtrent een beslissende stem. Afspraken rond samenwonen zouden opgenomen kunnen worden in het huurcontract en het huishoudelijke reglement. Zo zou er in het huurcontract vermeld kunnen worden dat er in principe sprake is van eenpersoonswooneenheden.
Indien bij een van de bewoners de behoefte ontstaat te gaan samenwonen, zal dit in onderling overleg met alle betrokkenen worden besproken en nader bepaald, óf en zo ja, onder wat voor condities.